Beste mede-forummers,
Zou iemand mij enige verduidelijking kunnen / willen geven over mijn volgende vragen :
- In de acoustiek-theorie wordt nogal eens verwezen naar 1/4 lambda (golflengte), zoals bijv. bij het delay-en van een cardioid sub-array waarbij 1 sub 180 gedraaid (front-rear), uit fase en met 1/4 lambda delaytime ingeregeld wordt.
Volgens SPL calculatie en voorspellingsprogramma's (als MAPP en Arrayshow) klopt dit uiteraard ook in de praktijk, enkel zie ik het verband (nog) niet tussen 1/4 golflengte en de looptijd van front naar rear van de subs welke uiteraard veel korter is.
Bij optellen van twee sinusvormige signalen welke gelijk in frequentie en amplitude zijn vindt versterking plaats binnen +/- 90 graden (1/4 lambda); bij een grotere delay / phaseshift is de som van de amplitude kleiner dan de afzonderlijke amplitudes.
Zit 'm hier de "trick" in ?
Nog een tweede vraagstukje :
- Bij een groter coherent afstraalvlak ("conusoppervlak") treedt eerder beaming op, met name bij hogere frequenties.
Zo ik begrijp dient voor het sturen van het afstraalgedrag de afstand tussen meerdere bronnen (drivers / conussen) zo klein mogelijk te zijn waarbij de totale lengte (lijn) van de bron minstens 1/2 lambda van de laagste frequentie dient te zijn om deze nog enigszins gericht te kunnen afstralen. Correct ?
Hoe hoger de freq. en groter het coherent oppervlak tov de golflengte, hoe gerichter de afstraling dus ?
Waarom straalt een electrostaat dan zo enorm gelijkmatig en "omni" af, ook op het HF ?
Gaarne enige licht in de duisternis ... bedankt !
Koen
Zou iemand mij enige verduidelijking kunnen / willen geven over mijn volgende vragen :
- In de acoustiek-theorie wordt nogal eens verwezen naar 1/4 lambda (golflengte), zoals bijv. bij het delay-en van een cardioid sub-array waarbij 1 sub 180 gedraaid (front-rear), uit fase en met 1/4 lambda delaytime ingeregeld wordt.
Volgens SPL calculatie en voorspellingsprogramma's (als MAPP en Arrayshow) klopt dit uiteraard ook in de praktijk, enkel zie ik het verband (nog) niet tussen 1/4 golflengte en de looptijd van front naar rear van de subs welke uiteraard veel korter is.
Bij optellen van twee sinusvormige signalen welke gelijk in frequentie en amplitude zijn vindt versterking plaats binnen +/- 90 graden (1/4 lambda); bij een grotere delay / phaseshift is de som van de amplitude kleiner dan de afzonderlijke amplitudes.
Zit 'm hier de "trick" in ?
Nog een tweede vraagstukje :
- Bij een groter coherent afstraalvlak ("conusoppervlak") treedt eerder beaming op, met name bij hogere frequenties.
Zo ik begrijp dient voor het sturen van het afstraalgedrag de afstand tussen meerdere bronnen (drivers / conussen) zo klein mogelijk te zijn waarbij de totale lengte (lijn) van de bron minstens 1/2 lambda van de laagste frequentie dient te zijn om deze nog enigszins gericht te kunnen afstralen. Correct ?
Hoe hoger de freq. en groter het coherent oppervlak tov de golflengte, hoe gerichter de afstraling dus ?
Waarom straalt een electrostaat dan zo enorm gelijkmatig en "omni" af, ook op het HF ?
Gaarne enige licht in de duisternis ... bedankt !
Koen
Comment